Marleen is sinds een maand met prepensioen, ze heeft zeeën van tijd en bergen goede voornemens. Zo gaat ze wis en zeker niet haar dagen in de boeken slijten, zoals haar man Wil dat doet.
‘Met jouw romans leef je in je fantasie,’ zegt ze.
‘Denk maar niet dat iemands ware leven daar zoveel van afwijkt,’ zegt hij.
Marleen werkt liever eerst aan haar belabberde conditie. Thuis trekt ze haar legging aan, een T-shirt met een wijde taille. Anderen hoeven niet te zien dat losse vellen rond haar middel een eigen leven zijn gaan leiden.
In jack en op haar sneakers, loopt ze een lege kleedkamer in van Basic Fit vlak bij haar om de hoek. Alleen een jonge vrouw zit er te bellen.
‘Hai,’ zegt Marleen.
Pratend kijkt de vrouw een andere kant uit. Marleen pakt haar handdoek uit haar tas, schuift tas met jack en sjaal een kluisje in en rolt de nummers van haar cijferslotje op haar geboortejaar, 1956.
Met handdoek om haar schouders loopt ze een lange zaal in, waar toestellen voor ongeveer een kwart bezet zijn. Op apparaten staan onder eiervormige hoofden torso’s en ledematen afgebeeld met spierbundels, rood en roze gearceerd. Op de dreun van workout beat duwt Marleen stangen naar zich toe en van zich af, buigt zich voorover en terug. Een jongeman naast haar zegt:
“Als er op Funda ‘netjes’ staat of iets als dat je kamers naar je eigen smaak kunt inrichten, dan bedoelen ze een slooppand, met tonnen achterstallig onderhoud.” Zijn maat vertelt:
‘Verleden week hebben we een bod gedaan, tien procent boven de vraagprijs, niet gekregen.’
Wanneer Marleen moe en verhit met sporttas thuiskomt, vraagt Wil:
‘Wat doe je in zo’n centrum nou zoal?’ Haar antwoord ‘Apparaten,’ stuit op een blanco blik van haar belezen echtgenoot.
‘Zoals een toestel waar je een stang beetpakt boven je hoofd,’ zegt ze. ‘Zodat er aan weerskanten nog een stukje uitsteekt. Die trek je naar je toe.’
‘Dat lijkt me niets voor mij,’ zegt Wil.
‘Strekken en buigen, veel meer gebeurt daar niet. En kletsen. Ze praten met elkaar alsof ik achtergrondbehang ben, over huizen, ouders en hun avondeten.’
‘Zo hoort een mens eens wat,’ zegt haar man en hij verdiept zich in zijn boek.
Bij een volgend sportschoolbezoek zegt een jonge vrouw vlakbij Marleen:
‘Na hun derde meisje nemen ze nu nog een kind. Ze willen coûte que coûte een jongetje.’
Haar maatje vraagt:
‘Wat als het weer een meisje is?’
Thuis aan de koffie met haar man vraagt Marleen:
‘Hoe kan die vrouw zoiets nu hardop zeggen terwijl ik pal naast haar zit? Denkt ze soms dat ik haar niet kan horen, omdat mijn haar toevallig grijs is?’
‘Wat spannend, Mar,’ zegt haar eega. ‘Het lijkt wel een roman. Misschien ga ik er ook maar eens naartoe.’
Mooi verhaal weer. En dat jaartal hè. 1956. Oeps … ik zit precies op die sportschoolleeftijd. Ik doe maar net als manlief uit je stukje: gewoon lezen. Lijkt me veel beter.
Manlief spoedt zich nu mee naar de sportschool