Ze zet de tuindeuren wijd open

Boven Marleens hoofd klinkt ritmisch bonken -rennende voeten-, geschreeuw. Haar man Wil kijkt uit zijn boek op, zijn gezicht betrokken.
‘Kunnen die koters verdomme niet gewoon lopen?’ Nu eens klaagt Wil over muziek van boven of opzij, dan zijn het vliegtuigen of auto’s buiten. Marleen vraagt:
‘Moeten we niet naar Drenthe terug?’ Daar komt haar man oorspronkelijk vandaan.
‘Nou ja, ach.’ Wil frunnikt aan zijn kin. “Zo’n last heb ik er ook niet van.”
‘Mopper dan niet,’ zegt ze. ‘Doe er liever iets aan.’
Wil pruttelt wat, leest verder in zijn boek.

 

Een week later, wanneer Marleen van Jumbo komt, treft ze Wil lezend in de huiskamer, zoals altijd. Het is er warm, ze zet de tuindeuren wijd open. Haar kleine buiten staat vol met geraniums, phlox, sedum en siergrassen.
‘Wat een kabaal.’
‘Dat heb je hier nu eenmaal,’ zegt ze. ‘Er is altijd lawaai. Wil je echt niet naar het oosten terug?’
‘Die herrieschoppers verderop verhuizen wel een keer, de kinderen hierboven worden vanzelf groot.’ Hij schikt zich er zolang wel in, zegt Wil, hij blijft wel binnen.
‘Binnen zitten met mooi weer?’ De haartjes op haar armen staan recht overeind. ‘Dat lijdzame gedoe, los het nou toch op.’

Oude vrienden van het stel, die nog in Drenthe wonen, mailen: Kunnen jullie misschien op onze katten passen, wanneer wij op vakantie zijn?
‘Dan kan je meteen zien hoe het bevalt om daar te wonen,’ zegt Marleen.
‘Lekker rustig,’ bromt Wil.
Zie je wel, denkt ze, hij is er echt aan toe.
Alleen, Wil gaat net die week op Tessel wandelen met een vriend.
‘Dan ga ik er wel in mijn eentje heen,’ zegt Marleen. Dan kan ze het zelf ervaren.

De woning van hun Drentse vrienden wordt links en rechts begrensd door andere huizen met een tuin. Een maatje groter dan in Amsterdam, er klinken motormaaiers. Ze hoort er evengoed muziek, en ’s avonds ruikt het er naar barbecue, net als bij haar thuis achter. Daar komt nog bij dat Marleen overdag al snel is uitgekeken op het plaatselijke Kruidvat, de Blokker en de kleine kruidenier. En dat ze voor ander vertier zowat een uur moet fietsen. Na twee dagen al mist ze haar Amsterdam.

Op de weg terug naar huis staat haar beslissing vast: ze gaat voorlopig niet verkassen. Naar ze hoopt, stelt de uitslag van haar missie Wil niet al te erg teleur.
Eenmaal thuis in Amsterdam loopt Marleen haar woonkamer in, maar treft ze Wil er niet. Tot haar verbazing zit hij rustig te lezen in hun tuin, tussen flarden percussie, kinderstemmen en geblaf.
Ze roept, maar hij verroert zich niet, kijkt niet eens op. Er is toch niets met Wil? Ze sjort hem aan zijn schouder.
‘Huh, wat?’ Hij draait zijn hoofd opzij, zijn ogen glimmen. ‘Ben jij het?’
Ze buigt zich voor een kus.
‘Ik zit hier heerlijk,’ zegt hij nogal luid, en trekt iets uit zijn linker oor. ‘Oordoppen,’ zegt hij.

Dit bericht is geplaatst in huwelijk, reizen, thuis. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.