Roel loopt alweer achter de feiten aan. Zaterdag bij mama op bezoek? Geen denken aan. Verpleeghuizen houden hun voordeur dicht, is afgekondigd. Dan blijft hij zaterdag maar thuis. Naast Pien doet hij in ondergoed mee met de ochtendgymnastiek op de tv. Nederland in beweging met Olga Commandeur. Zijn moeder deed dat ook altijd.
‘Wat een tempo!’ zegt hij hijgend tegen Pien, terwijl hij drie keer links en dan naar rechts stapt. ‘Ik word oud.’
‘Maar wel fit,’ zegt Pien haar linker knie optrekkend.
Dat is dan wel weer leuk aan isolatie, vindt hij. Dat hij in boxer short voor de tv met Pien saamhorig staat te zwoegen.
De telefoon, de verzorging van zijn moeders huis:
‘Uw moeder had een slechte nacht, ze is benauwd, heeft geen ontbijt gegeten en wil ook niet meer drinken. We waarschuwen de huisarts voor de zekerheid. Ze zal u bellen,’ zegt het hoofd verzorging.
Dat voorspelt weinig goeds, ze bellen niet voor niets, denkt Roel, die mensen zijn ervaren.
‘Ik vrees het ergste,’ zegt hij tegen Pien.
De arts belt:
‘Ik trof uw moeder slapend aan. Ze haalde moeizaam adem en werd niet wakker toen ik haar onderzocht.’
Roel stelt zich de struise jonge dokter voor met een wit snoetje aan twee elastieken om haar achterhoofd met welig donker haar. Hoe ze over zijn moeder heen gebogen haar beluistert en bevoelt met latex handen.
‘Het lijkt of na haar val toch een infarct is opgetreden. Een soort uitgesteld effect,’ zegt de arts. ‘Het kan nu hard gaan. De familie kan maar beter komen,’ zegt ze. ‘Voor een noodgeval als dit laat het team wel bezoekers toe.’ Of Roel details daarvan zelf met de verzorging wil bespreken. ‘Ik kom geregeld kijken.’
Infarct, familie, bezoek, details, het duizelt Roel. Hij houdt zich sterk, belt de verzorging terug en stelt zijn vragen. De coördinator zegt:
‘U moet begrijpen, een crisis als nu hebben we nooit aan de hand gehad. Gegeven dat uw moeder terminaal is, gelden er andere restricties aan bezoek. Coronadreiging geldt nu alleen medebewoners van het huis en de familie.’ Ze passen en meten binnen de regels voor afstand en hygiëne. De verzorging zet ontsmettingsmiddel klaar.
Roel krijgt het Spaans benauwd: zijn moeder stervend en dan die voorschriften en hij een potentiële overtreder. Heel vervreemdend.
Toms zonen en schoondochter komen afscheid nemen, net als Roels jongste zoon. Elk uur één over de trap naar boven en later naar omlaag. Bijna onzichtbaar, beducht voor barse woorden van de staf. Ze zijn er niet voor in de stemming. Roel, Loes en Tom – allang uit Engeland terug- volgen als laatsten. Zij mogen blijven.
Mijn hemel, mama! Haar borst zwoegt, maar haar gezicht is rustig, alsof ze er geen erg in heeft.
Rond middernacht zitten de broers en zus in mama’s huiskamer. De deur naar waar ze schrapend ademt staat wijdopen. Bleekjes zegt Tom:
‘We zullen …’
‘Stt,’ maant Roel. ‘Ik hoor mama niet meer.’ De stilte is verpletterend.
We lopen inderdaad achter de feiten aan. Mooi, subtiel einde.