Stella houdt afstand tot haar moeder, wil Pien niet op bezoek hebben, niet met haar zoomen. De enkele keer dat ze de telefoon opneemt als Pien opbelt, wil Stella weinig kwijt over haar prille zwangerschap. Ze is zorgelijk in plaats van blij dat het nu zo ver is. Pien zou haar dochter graag steunen, opvrolijken, wat dan ook, als Stella maar vertrouwen krijgt dat het goed zal gaan. Maar Pien vangt bot.
‘We hebben gewoon af te wachten,’ zegt Roel, troostend bedoeld.
‘En ik dan?’ Het komt er fel uit, bijna snauwend. Roel weet niet goed wat hij moet zeggen. ‘Ik weet niets, niet hoe het met haar gaat, hoe ver ze is. Ik zit maar in onzekerheid, ik maak me constant zorgen. Stella vindt het egoïstisch als ik over mijn emoties zou beginnen.’ Piens toon herinnert Roel aan wat ze hem altijd heeft voorgehouden: dat niet alleen de feiten, maar ook gevoelens tellen, dat je nu eenmaal niet op elk moment verstandig bent.
‘Moeilijk, Pien,’ probeert hij. Met succes. Ze legt haar hoofd tegen zijn schouder. Roel houdt haar vast.
‘Toen ik net zwanger was,’ zegt ze, ‘stuurde mijn moeder mij een epistel opgeleukt met plaatjes, een soort gedicht over mijn zwangerschap. Ze schreef dingen als ‘het kleine vruchtje dat binnenin je groeit.’ Het stak me als een angel, haar hint naar mijn intimiteit verdroeg ik niet. Alsof ze zich mij toe-eigende, zo voelde het. Seks was taboe geweest in ons gezin. Dan ging wat er gebeurde in mijn buik haar ook niet aan, vond ik. Al had ze nog zoveel ervaring. Dat was van mij. Maandenlang wilde ik haar niet spreken. Nu schaam ik me dat ik het arme mens toen zo heb afgewezen.’
Met Piens warme lijf tegen hem aan, geen andere bedoeling dan nabijheid, troost misschien, voelt hij haar onvermogen en het zijne. Zijn gedachten cirkelen onuitgesproken rond: ons stomme verlangen naar nabijheid, de broosheid van de band met onze kinderen.
‘Nu ben ik de moeder,’ zegt Pien. ‘En wil ik voor geen goud dat mij hetzelfde overkomt.’
Pien heeft Stella een mail gestuurd, vertelt ze hem na een paar dagen. Ze heeft erin gezegd heel graag te willen weten hoe het met haar gaat. ‘Goed’ als antwoord is genoeg, heeft Pien geschreven. ‘Goed’ is het enige waar ik benieuwd naar ben. Verder hoeven we het er niet over te hebben. Maar als jij akkoord gaat, praten we wel weer met elkaar. Over ditjes en datjes, voor mijn part over mijn zelf geknipte kapsel, onze nieuwe favoriete serie Ozark, over thuiswerken of de poes, staat in Piens mail.
‘Als ik maar contact houd,’ zegt Pien hem. ‘Die stilte en die afstand maken me ongerust, heb ik haar laten weten.’ Kort erna belt Stella haar.
‘Het gaat goed, mam,’ zegt ze.