In een dure winkelstraat nabij het Amsterdamse Vondelpark –Lacoste, Diesel, Chanel- loopt een vrouw met zwierige rok, en jasje in dezelfde kleur, op Juul af.
‘Ken ik jou niet?’
Haar stem en dictie komen bekend voor. Van opzij gluurt Juul naar een coupe met oplichtende lokken, strak gestifte lippen. De vrouw staat stil.
‘Ik ben het, Renske’ zegt ze. ‘Jij bent toch Juul, VWO Moreelsestraat?’ De vrouw zet haar drie volle tassen neer.
Juul houdt haar pas in, om elk moment weer door te kunnen lopen. Ze knikt.
‘Je ziet er goed uit,’ zegt de vrouw. ‘Vertel eens hoe het je vergaan is in de tussentijd. Ben je getrouwd, heb je kinderen?’
‘Geen van tweeën,’ antwoordt Juul. ‘En jij?’
‘Een zoon, vijf gym, natuur en techniek. Toen op de reünie was hij al onderweg.’
‘O ja, de reünie.’
Toen in een schoollokaal, onder fleurige versiering een van de oud-klasgenoten vroeg:
‘Wat doe jij tegenwoordig voor de kost?’
‘Op een kantoor,’ antwoordde Juul. ‘In de administratie.’
‘Ik zit in de PR,’ had Renske geantwoord. Tegen de ex-leerling naast haar zei ze, voor Juul hoorbaar:
‘Een ton per jaar.’
‘En waar wonen jullie tegenwoordig?’ vroeg een klassevertegenwoordiger van eertijds.
‘In Geuzenveld,’ had Juul geantwoord.
‘Ik aan het Vondelpark,’ vertelde Renske. ‘Een herenhuis, acht kamers.’
‘Verliefd, verloofd, getrouwd?’
‘Het is er nog niet van gekomen,’ antwoordde Juul. Ze wilde uit het groepje weg, maar wist niet hoe ze zoiets doen kon zonder op te vallen.
Renske zei stralend:
‘Ik ben vier maanden zwanger. Daar staat mijn man.’ Een vent in merkkleding, die vlakbij hen aan een geïmproviseerde bar stond. Later, op het schoolbalkon, streek hij Juul over haar kont.
Juul was toen rechtstreeks naar de buitendeur gestapt, waar een jonge leerlinge haar halt hield:
‘Vult u alstublieft nog even de evaluatie in?’
Bij de laatste vraag op het formulier ‘Bent u van plan vaker een schoolreünie te bezoeken?’ had Juul ‘Nooit meer’ aangestreept.
‘En met je man?’ vraagt Juul nu, voor etalagepoppen met lange, smalle benen onder korte rokken.
‘Van die schuinsmarcheerder ben ik af. Zelfs op die reünie al flirtte hij met elke tiet,’ zegt Renske, haar stem schril, strak gezicht. ‘En de PR-branche komt ook mijn neus uit. Binnenkort ga ik misschien iets administratiefs doen, parttime, zoals jij.’
‘Mooi,’ zegt Juul.
‘Woon je nog in dat flatje?’ vraagt Renske. ‘In Osdorp, of waar was het, Diemen? Ik zal daar ook moeten gaan wonen.’
‘Geuzenveld,’ antwoordt Juul.
“Zo’n bohemien als jij heeft het daar maar gemakkelijk mee, jij lapt gewoonweg alles aan je laars.”
‘Nou ja,’ zegt Juul. ‘Wat heet.’
‘Kon ik dat maar,’ zegt Renske. ‘Ik kan veel van je leren.’
‘O ja?’
‘Er komt een nieuwe reünie, heb ik gehoord,’ zegt Renske. ‘Ik weet niet of ik ga.’ Juul zegt:
‘Ik heb er, denk ik, wel weer zin in.’
Hij is eerlijk en mooi.
Dank je wel, Folkert!