Die ex is onderdeel van Piens historie. Roel weet er weinig van. Niet van Piens ex, niet van haar eerste baan, haar vorige koor, haar oude huis. Ze zegt er soms iets over, als het zo uitkomt. Terloops. Maar dit is andere koek. Wat gebeurde er op de sportschool? Er was iets met die ex. Toch jammer dat Roel zo’n eind van Pien vandaan stond.
‘Wilde die man wat van je?’ vraagt Roel.
‘Hij was verrast me daar te zien. Omhelsde me,’ antwoordt Pien. In een fitnessruimte aan de Europaboulevard had ze hem allerminst verwacht. Hij zei dat hij haar miste. Vroeg of ze wel eens aan hem dacht. Natuurlijk. Tien jaar samen, daar denk je wel eens aan. Hij zei: We hebben goede jaren met elkaar gehad. Je bent nog net zo sexy als vroeger. Hij ging maar door. Alsof we een sprookjeshuwelijk hadden, zegt Pien, in plaats van kat en hond. Of we weer eens uitgingen, vroeg hij. Ze wilde hem niet voor het hoofd stoten. Vroeger werd hij wel eens agressief. Ze sloeg zijn aanbod toch maar af. Ik ben niet meer alleen, zei ze, ik ben verloofd.
‘Je had hem moeten horen, Roel.’ Meneer de ex werd nijdig. Volgens hem had zij gezegd dat ze nooit meer zou trouwen. Ze was er niet geschikt voor, zei hij. En dat hij dat aan haar verloofde zou vertellen. Dan wist die sukkel meteen waaraan hij begon, brieste hij. Zijn ogen spoten vuur. Het is toch wel een man? riep hij.
‘Ik heb hem maar gezegd dat je aan het werk was,’ zegt Pien. ‘Goddank stond je ergens achterin. Hij zag je niet.’ Ik beklaag die verloofde van je, zei hij. Toen draaide hij zich om en liep weg.
Dat laatste had Roel ook gezien, en dat Pien toen nog iets zei.
‘Ik wou hem zeggen: It takes two to tango. Het bleef bij: It takes. Stom,’ zegt ze. ‘Vroeger lokte hij altijd een weerwoord bij me uit. Dan heb je altijd ruzie.’
Piens mondhoeken hangen triest omlaag. Mijn hemel. Roel neemt haar in zijn armen.
‘Liefje nou. Dat die man na zoveel jaar…’
Ze leunt tegen Roel aan, neust in zijn hals.
Een glaasje port zou de bitterheid verzoeten. Een calorieënbom, dat wel.
‘Thee?’ vraagt hij toch maar, zonder puf. Wie wil er thee in dit soort situaties?
‘Nog iets anders in de aanbieding?’ vraagt ze.
‘Een portje?’
Dat wordt het dan. Terwijl Roel glazen en de fles pakt, inschenkt, borrelt in hem op:
Wat denkt die vent wel? Eerst poeslief tegen Pien en dan beledigen? Zo iemand wil mij de les gaan lezen? Ik zou mijn Pien niet kennen?
Alsof een draak zich roert.
‘Als je je ex hier ergens in de buurt ziet, waarschuw me meteen. Ik kan die vent wel aan,’ zegt Roel gedecideerd.
‘Hou jij je nou gedeisd,’ zegt Pien. Ze klinkt er niet gerust op. ‘Je weet maar nooit waartoe die man in staat is.’