Ik ga maar eens naar huis

Vrijdags fietst Eveline in regenpak naar de Amsterdamse binnenstad. Zware wind laat haar zuidwester flapperen, afgebroken takken vol in blad zwiepen over de straat voor haar. Bliksemschichten flitsen voor de ramen van een voormalig kerkgebouwtje langs, waar ze filosofieles volgt. Binnen vertelt haar lerares hoe Boeddhisten aankijken tegen negatieve gevoelens: onlust, nervositeit, woede.
‘Men ziet ze als een storm, ze blijven een tijdje en ebben dan weer weg. Men gaat er rustig voor zitten en verdraagt ze,’ zegt de docente.
Op haar terugweg rukt de wind aan Evelines stuur. Een deel van een gracht die ze passeert is met rood-witte linten afgezet, een grote boom is dwars over een woonboot heen gewaaid, kruin half in het water, meters wortels boven de kade uit, politiemensen.

Zaterdagochtend heeft het hemelwater van de vorige avond zich verzameld in reusachtige plassen waar automobilisten doorheen sjezen en Eveline onder spatten. Die is onderweg naar het Merwedeplein, waar ze in een café heeft afgesproken met Linda, haar vriendin.
‘Wanneer vertrek je?’ vraagt Eveline.
‘Overmorgen om half tien ’s ochtends,’ antwoordt Linda. ‘Hoe krijg ik het voor elkaar? Ik wil mijn vriezer nog ontdooien, vitrage wassen, mail bijwerken. Mijn broer wilde vandaag nog met me zeilen. Gelukkig gaat dat nu niet door, het is bladstil.’
‘Je hoeft maar twee dingen te doen,’ zegt Eveline. ‘Je pakt je koffer in, en stopt je ticket, telefoon, je paspoort en betaalpas in je handbagage.’
‘En mijn laptop, die moet er ook in. Mijn rugtas gaat op die manier minstens vijf kilo wegen. Daar mag ik dan mee in de wachtrij staan voor die stomme bagagecheck, minstens een uur zeggen ze. Ik zie het alweer voor me: schoenen uit, straling door mijn lijf, met die zware rot tas opnieuw in de rij, douane, vingerafdrukken. Dan zes uur vliegen, knieën tegen mijn neus, lauw klef plastic eten slikken.’
‘Laat het gewoon over je heen komen.’ Zal ze het Linda uitleggen van die nervositeit en luwende storm? ‘Mijn filosofieles gisteren ging over het Boeddhisme,’ zegt Eveline alvast.
‘Dat vindt ik toch zo zweverig,’ zegt Linda onmiddellijk. ‘Niets voor mij.’
Eveline houdt haar uitleg voor zich.
‘Ik ga maar eens naar huis,’ zegt Linda even later. ‘Ik ben er niet gerust op, ik weet nu al dat ik vannacht geen oog dicht zal doen, die stomme vliegreis ook.’

Op dinsdagochtend leest Eveline in de krant: In een wolkencircel van meer dan tien kilometer doorsnee stortregende het in Montana, terwijl kolkende winden het zand omhoog trokken. De storm bereikte snelheden van honderdveertig kilometer per uur, maar veroorzaakte geen schade.

’s Middags staat er op Evelines Whats-App een foto van Linda tegen een achtergrond van wolkenkrabbers en staalblauwe hemel in Chicago. Onderschrift: hartstikke leuk hier!
Hoe was je reis, nog last gehad bij de douane? appt Eefje terug.
Alles kits, reageert Linda even later. Je weet toch hoe dat bij mij gaat? Het waait vanzelf weer over.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.