Eenmaal weduwnaar ontvluchtte Maries vader dagelijks zijn lege huis. Tijdens zijn zwerftochten belde hij altijd bij zijn kinderen aan die in de buurt woonden. Marie weet nog goed dat hij elke keer van haar verwachtte dat ze hem onmiddellijk warm onthaalde.
‘Alsof ik niets te doen had. Op het laatst dook ik onder de vensterbank als ik hem aan zag komen,’ zegt Marie tegen haar zus. ‘Houd me tegen als ik later ook zo ga doen als hij.’
Marie verliest haar man wanneer ze vijftig is. Het jaar erna gaat haar oudste dochter in Groningen studeren. Marie belt bijna dagelijks voor een praatje. Na een poos zegt dochterlief:
‘Heel even mam, ik heb het druk.’ Na een paar minuten hangt ze op.
‘Vergeleken met papa was ik heel discreet,’ zegt Marie tegen haar zus. Die zegt:
‘Dat denk je maar. Houd toch eens op met dat gebel.’
Twee jaar later gaat ook dochter nummer twee ver weg studeren. Marie belt haar zo’n beetje om de dag. Na enkele weken zegt haar tweede:
‘Ik heb je pas gesproken mam, ik houd het kort.’
‘Mijn dochters kunnen me als kiespijn missen,’ zegt Marie, haar ogen prikken.
‘Je hangt teveel aan ze,’ zegt Maries zus. ‘Herinner je het nog van pa?’
Wanneer als laatste haar zoon Frits een eigen woning vindt, in Amsterdam, belt Marie wekelijks bij hem aan. Na een keer of vier staat hij haar in zijn halletje te woord, zijn hand aan de buitendeur, rapmuziek en stemmen op de achtergrond.
‘Het komt me niet goed uit, mam,’ zegt hij. ‘Misschien een andere keer.’ De week erna komt haar bezoek hem evenmin gelegen. Wanneer ze opbelt klinkt zijn stem afgemeten.
‘Hij houdt niet meer van me,’ zegt Marie verstikt tegen haar zus.
‘Je lijkt je vader wel,’ zegt die. ‘Zorg jij nou maar voor eigen bezigheden.’
‘Moet ik mijn kinderen soms in de steek laten?’
Kunnen filmbezoek, een club of hobby misschien soelaas bieden? Marie denkt van niet. Toch gaat ze op een middag maar eens naar de bioscoop, in haar dooie eentje. Wanneer ze het vertelt aan een maatje van haar buurtgym zegt die:
‘Ik zou best graag een keertje met je meegaan.’
Na afloop van hun gezamenlijk bezoek spreken ze meteen af voor de week erna. Ook belt Marie weer eens met een vriendin.
‘Leuk om je stem te horen,’ zegt die. ‘Toevallig ben ik van plan morgen langs de Amstel te gaan fietsen, ga jij misschien ook?’
Na afloop vinden beiden zoiets voor herhaling vatbaar. Een andere kennis port Marie voor cabaret, de week erna voor een vioolconcert.
Van haar kinderen leest Marie whatsappjes: Hoe gaat het? Geniet je van de zon op je balkon? Volgende week drie tentamens.
Haar zoon Frits: Kom je aanstaande zaterdag bij me eten? Dan zie je mijn vriendin ook eens.
Jammer, appt Marie terug. Ik heb het druk. Over een week of twee misschien?