Hij zou hem er graag mee plezieren

Begin dit jaar maakt Roel kennis met de nieuwe liefde van zijn zoon. Hij is gelukkig, Jos straalt en dat straalt af op Roel. Hij ziet hoe de twee elkaar aanraken en kusjes wisselen in de gang, de keuken en een hoekje van de kamer. In het gesprek aan tafel vult de een de ander aan. Zo in zijn element ziet Roel zijn jongste zoon het liefst, al snapt hij niet wat Jos in deze Richard ziet.

In februari eten ze een keer bij Pien en hem. De liefde lijkt te bloeien, wel kibbelen de jonge mannen over wat Jos gezegd zou hebben: niet, wel. Jos lacht het weg, maar Roel vindt Richard een pietlut. Wanneer ze weg zijn, zegt hij tegen Pien:
‘Die eerste van hem, Jasper, is nog steeds mijn favoriet.’
‘Jij hoeft er toch niet mee te leven,’ zegt ze.

Na maandenlang zoomen en videobellen verlangt Roel er hevig naar zijn benjamin weer live te zien. In juni durft Roel het aan, hij belt hem op.
‘In het Amstelpark misschien, naast de minigolf? Wanneer we op een doordeweekse ochtend gaan, is het daar niet zo druk.’ Onder grote crèmekleurige parasols staan rotan tafeltjes in het grind, het bovenblad plastic met houtopdruk. Grote pijlen op de tegelpaden wijzen de looproute aan. Aan het bestelluik waardoorheen de catering gebeurt -het ruikt naar koffie en frituur- hangt een prijslijst voor verpakte ijslolly’s, cupjes en ijshoorntjes. Erachter een man in een grijs sweatshirt te midden van bakken met hemelsblauwe, neon oranje en appelgroene slush. Hij zegt:
‘Als u een tafeltje uitzoekt, neemt een collega uw bestelling op.’
‘We zitten daar.’ Roel wijst naar zijn gezelschap: Pien, Jos en Richard.

Richard is niet te spreken over de koffie -waterig- en de appeltaart -zompige korst. Het tafelgesprek verloopt een beetje stroef. Richard kleineert zijn vriend en laat hem niet uitpraten. Waar Roel zich aan ergert. Achteraf zegt Pien:
‘Viel het je op dat Richard zich alleen met mij bemoeide?’
‘Wat een vertoning,’ zegt Roel. ‘Ik vind die man toch Jos zijn type niet.’
‘Als Jos nou maar gelukkig is.’ Waar Roel met heel zijn hart op hoopt.

Ook dit weekend heeft Roel zijn jongste aan de lijn.
‘Heb je nog nieuws?’ vraagt hij. Geen reactie. ‘Werk je nog vanuit huis? Bevalt dat nog een beetje?’
‘Ik zou eindelijk graag wat vaker naar kantoor gaan en daar met mijn collega’s werken,’ antwoordt Jos. ‘Ik ben helemaal uitgekeken op mijn eigen interieur.’ Ze praten over Jos zijn broer in Canada -Roels oudste zoon-, over corona daar en hier. Er valt een stilte.
‘En Richard? Hebben jullie het nog goed samen?’ Mijn hemel, waarom vraag ik dat, denkt Roel meteen. Als het zo was, had Jos het uit zichzelf verteld. Hij zou me er graag mee plezieren, weet Roel uit ervaring.
‘Nee,’ antwoordt Jos op sombere toon. ‘We zijn weer uit elkaar.’
Mooi zo, denkt Roel, die man was niets voor hem. Toch wordt hij er niet blij van.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.