Bijna een jaar is Pien nu Roels vriendin. Hij zou best samen willen wonen, Pien wil dat niet, nog niet.
‘Ik geniet nog even van mijn vrijheid,’ zegt ze.
‘Die blijft dan toch?’ zegt Roel. Maar vooralsnog hebben de twee een latrelatie.
Dinsdags fietst Roel vanaf zijn eigen huis naar de receptie van een gezamenlijke vriend. Wanneer hij arriveert is Pien er niet, maar hij verwacht haar elk moment te zien verschijnen. Hij werpt een blik op zijn horloge, kijkt naar de ingang, maar wie er ook naar binnen loopt, niet Pien. De jubilaris tikt hem aan.
‘Komt je vriendin niet?’ vraagt hij.
‘Ze is laat,’ antwoordt Roel. ‘Ik vind het niets voor haar, ik zal haar even bellen.’
Hij krijgt haar antwoordapparaat.
Om kwart voor twaalf, Roel staat al in pyjama, belt ze hem eindelijk terug.
‘Waar bleef je nou?’ vraagt hij.
‘Ik was naar koor.’
‘We zouden toch naar die receptie gaan, ik stond op je te wachten.’
‘Ik weet van niets,’ zegt ze. ‘Daar hoef je toch niet boos over te doen?’
Roel kucht, de afgelopen zondag hadden ze het nog besproken. Geen verwijten maar, hij is moe.
‘Pech,’ zegt hij.
Op vrijdag opent hij de voordeur van Piens flat. In joggingbroek zit ze met waterige oogjes op haar driezitsbank, fleecedeken om zich heen. Net wordt ze opgebeld. Ze kijkt hem aan, vormt met haar mond geluidloos ‘Riny’ terwijl ze wijst naar de mobiel tegen haar oor.
‘Nog gefeliciteerd, ik had je willen bellen,’ piept ze in het apparaat. ‘Was het leuk?’ Ze humt nog wat.
‘Schüss,’ zegt ze schor, hangt op en kust Roel.
‘Riny was gisteren jarig,’ zegt ze. ‘Ze was uit eten met ons vriendinnenclubje, ze misten me, alleen was ik te ziek om af te zeggen.’
‘Arme jij.’
‘Ze was er nota bene kwaad om,’ zegt Pien nauwelijks hoorbaar. ‘Overmacht, heb ik gezegd.’
Een week later loopt hij op haar af zodra ze in zijn gang haar jack ophangt.
‘Je ziet er weer veel beter uit,’ zegt hij en wil haar omhelzen.
Ze houdt hem af.
‘Je hebt gisteren niets van je laten horen,’ zegt ze.
‘We zouden deze donderdag niet bellen, weet je nog?’ vraagt hij. ‘Ik zat in Groningen.’
‘Ik had het wel verwacht.’ Ze kijkt hem aan. ‘Ben je het soms vergeten?’ vraagt ze.
Valentijn is lang en breed voorbij, tot Piens verjaardag duurt nog maanden. Roel staart naar het gezicht van zijn vriendin alsof hij daar een aanwijzing kan vinden. Het staat op onweer.
Er daagt hem iets, hij ziet een restaurant voor zich. Woorden als ‘suf van me’ verdampen bij de herinnering aan een diner bij kaarslicht. Ze waren smoorverliefd, dat hadden ze elkaar bekend precies een jaar geleden. Daar had hij haar voor moeten bellen.
‘Je houdt het al een heel jaar met me uit,’ zegt hij. ‘Een jaar, doen we er nog een?’ De zon breekt door op Piens gezicht.
‘Nog veel meer,’ zegt ze.
goed verhaal
lief!
dank, goed om te horen.