Geknipt en geföhnd

Meent ze dat nou van die latrelatie?
‘Maar Pientje,’ zegt Roel. ‘Thuiswerk is toch heel wat anders.’
Pien trekt een wenkbrauw op.
‘Laten we ermee stoppen als we straks getrouwd zijn,’ zegt hij.
‘Mij best,’ zegt Pien luchtig. ‘Dan neem jij je instrumenten en zo mee en stal je die hier thuis. Zoek alvast maar een plekje.’
‘Maar zolang de bibliotheek dicht is en de scholen, werk ik in Buitenveldert,’ gooit hij voorzichtig in de strijd.

De regels laten het nu toe, Roel bezoekt zijn kapper. Tony, die een eenmanszaakje drijft en aan wie Roel verknocht is. Met aanzienlijk korter haar, bijgepunt en zelfs geföhnd, komt Roel weer thuis. Pien prijst zijn nieuwe voorkomen uitbundig.
‘Ik ben jaloers,’ zegt ze. Zelf heeft ze lange lokken. ‘Mijn kapper zat meteen al vol tot eind volgende week.’ Ze kijkt Roel onderzoekend aan.
‘Je trek er een gezicht bij als een oorwurm,’ zegt ze.
Open kaart, denkt Roel, hij zegt:
‘Tony had alles gedesinfecteerd. Hij had speciale schorten –een lap doorzichtig plastic trouwens. Die kreeg ik om. Wat zou hij opdoen, vroeg hij. Een helm van plexiglas of een mondkapje? Het kon ook zonder, dat hing er vanaf hoe relaxed ik er zelf tegenover stond, zei Tony. Wat doe je in zo’n geval?’ Roel ratelt door.
‘Ik was blij dat ik hem na al die maanden terugzag, dat ik al zo snel kon komen. Hoe moeilijk ga ik het ons maken, dacht ik. Straks versta ik hem niet eens of moet hij vanachter zijn kapje of zijn helm tegen me schreeuwen. Als ik gezichtsbescherming vraag lijkt het misschien alsof ik Tony niet vertrouw,’ zegt Roel.
‘En alsof je niet relaxed bent,’ zegt Pien. ‘Dat steekt het meeste.’ Roel knikt, Pien begrijpt me helemaal.

‘Dus zei ik: doe maar zonder. Je staat toch achter me.’ Al moesten ook de voor- en zijkant van zijn haar geknipt. ‘Tony ging er grif op in.’
Het lucht Roel op dat Pien nu weet wat hij zich op de hals gehaald heeft.
‘Maar nu,’ gooit hij er ook maar uit, ‘nu ben ik er niet zeker van. Had ik geen mondkap moeten eisen, vraag ik me af. Wie weet krijg ik corona en steek ik jou ook aan. En dat uitgerekend net voordat we trouwen.’ Pien kijkt peinzend voor zich uit. Ze zegt:
‘Het is alsof je onbeschermd gevreeën hebt.’ Ze lacht een beetje schamper. ‘Vroeger heb ik het weleens gedaan, ik zat weken in mijn piepzak.’

‘En?’ vraagt Roel.
‘Er was niets aan de hand,’ antwoordt Pien.
‘Tony was zeker niet verkouden, geen kuchje.’ Het staat Roel helder voor de geest. ‘Het was brandschoon in de zaak.’
‘Wees jij dan ook maar gerust,’ zegt Pien.
En dat doet Roel dan.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.