Feestplannen

‘Een feest?’ vraagt Roel maar eens. Hoe wring ik me hier onderuit?
‘Natuurlijk. Zoiets heuglijks moet je vieren. Dat kan je niet onopgemerkt laten passeren,’ antwoorden zijn collega musici.
‘Nou zeg, ik ben geen twintig meer,’ zegt Roel.

Al staat zijn vierentwintigste hem levendig voor ogen. Toen hij zich met Anne verloofde. Ze spaarden voor servies en voor bestek van Sola. Op het feest draafden alle tantes en ooms op. Vol ornaat. Bij zijn ouders thuis was het, in de Bronckhorststraat, één hoog. Een feest tussen de schuifdeuren. Vader en ooms deden een sketchje. Dit keer komen ze niet, dood zijn ze. Of stokoud zoals mamma, denkt Roel. Mamma herkent Pien niet eens.
‘Feest kan altijd, Roel.’
Roel zucht maar eens inwendig.
‘Ik zal erover denken.’
‘En Pien dan? Heeft die dan geen inspraak?’
‘We zullen het overwegen.’

Thuis struikelt hij zowat over de tassen in zijn gang. De inhoud van de ene moet naar Marktplaats. Die van een andere naar het grofvuil. Morgen maar, vanavond even niet. En naar de kringloop kan ook best wachten.
Pien belt. Laat.
‘Ik heb het op het koor verteld,’ zegt ze door de telefoon.
‘Wat?’
‘Dat we verloofd zijn natuurlijk.’
Verloofd, het klinkt als muziek. Ondanks de poespas. Pien blijft bij me, zelfs tot ze met rollator loopt. Daar gaat het om.

‘Het hele koor riep om een feest,’ zegt Pien.
Shit. Zij ook al.
‘Wat heb je ze gezegd?’
‘Dat ik erover na zal denken. We. Dat we erover nadenken.’
Roel glimlacht naar zijn telefoon.
‘Welterusten, lief. Ik ga gezellig van je dromen.’

De volgende dag leegt hij één tas. Een paar spullen neemt hij weer mee naar binnen. Op het moment dat hij de andere tassen in de gangkast zet, speelt zijn geweten op: maak nou toch ruimte voor Piens spullen man, schiet op, ga door. Met tegenzin grijpt hij een boekje uit zijn kast, met tekeningen van Van Straaten. Er dwarrelt een papiertje uit. Twee regels: Als ik knor, dan knor jij terug. Wat gaan vijf jaren toch weer vlug.’ Ondertekend: Je Anne. Een cadeautje voor een huwelijksverjaardag, meent Roel zich te herinneren. Ze had gelijk. Ze knorden in die tijd aardig wat af. Zachtjes uitgedrukt. Bekvechten was het. In de eerste jaren van hun huwelijk. Daarna ook. Zo gladjes ging ons huwelijk niet, denkt hij. Roel slikt maar eens en nog eens. Lurkt water uit de keukenkraan. Dat brok moet uit zijn keel.
Zou dat met Pien ook zo gaan? Nu zijn we het haast altijd eens.

‘Heb jij nog over dat feest nagedacht?’ vraagt hij bij hun avondtelefoontje.
‘Ik voel er wel voor,’ zegt Pien.
‘O, echt? Wanneer dan, denk je?’
‘Als ik bij je intrek.’
Als? Raak ik haar kwijt? Ze zal toch alsjeblieft ‘wanneer’ bedoelen of ‘zodra.’ Zodra ik bij je intrek. Wanneer is dat dan: over een maand? Twee maanden? Zijn mond wordt droog, hij slikt. Heb ik maar af te wachten?
‘Of trek ik bij jou in?’ vraagt hij.


REACTIES VAN HARTE WELKOM (hieronder of op Facebook)

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

2 reacties op Feestplannen

  1. Angeline Jansen schreef:

    Dat wordt niks met dat samenwonen, wat een grappige twijfelaars. Waarom zouden ze ook, het gaat toch goed zo?

  2. Margot schreef:

    Ha leuk weer, je reactie, Angeline. Ja, inderdaad. Waarom zouden ze? Al die moeite in hun voortkabbelend bestaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.