Adri verfrommelt in zijn atelier de ene na de andere schets. Zijn doeken op een rij tegen een wand, in wording, en schilderijen die al af zijn. Hij wil een voorstelling maken van twee geliefden samen onderweg.
‘Lukt het?’ vraagt zijn vrouw, als ze aan tafel zitten.
‘Ik heb iets in mijn hoofd, wat er niet uit wil komen.’ Dag in dag uit bestrijkt Adri een nieuw canvas met groen, geel, en rood acryl, totdat er een fors wiel staat, een man met zwarte integraal helm een stuur met beide handen vasthoudt, een vrouw met wapperende sjaal zich met een arm vanachter om zijn middel klemt.
Ene Arnoud, die Adri vaker in de buurt ontmoet, vraagt:
‘Jij schildert toch? In de buurtkrant stond iets over een wedstrijd.’
Thuis leest Adri: Thema van de inzendingen is de Liefde, hoofdletter L. De hoofdprijs: een expositie in het stadsdeelkantoor. Wordt het uw doorbraak?
Twee weken later loopt hij in een vol buurthuis langs de inzendingen. Op veel schilderijen staan stellen in suggestieve poses, omhelzingen, innige blikken.
Vlakbij zijn eigen werk hoort Adri zeggen:
‘Die vent houdt enkel van zijn Harley Davidson.’
“Zo’n vrouw moet de berijder wel vertrouwen,” zegt Adri. ‘Dat is toch liefde?’
‘Zij wel. Maar hij vertrouwt hooguit op zijn motor, niet op haar.’ Een ander zegt:
‘Ze wil hem enkel vanwege die machine. Zonder dat ding haakt ze af.’
‘Als zij niet mooi meer is, zet hij haar aan de kant,’ zegt een derde toeschouwer.
Adri wist niet dat mensen zulke dingen in zijn doeken zagen. Hij had de ware Liefde willen schilderen, in voor- en tegenspoed. Het is hem niet gelukt.
Diep in gedachten bij de motorrijder op zijn doek, loopt Adri kort erna Arnoud weer tegen het lijf. Die vraagt:
‘Je had toch met die wedstrijd meegedaan?’
‘Ben je toevallig dit weekend wezen kijken?’ vraagt Adri.
‘Nee, sorry,’ antwoordt Arnoud.
Adri haalt ruimer adem.
‘Mijn buurman had een aanrijding,’ zegt Arnoud. ‘Zijn hand lag er zowat af. Ik heb hem naar de eerste hulp gebracht. Daar hebben ze hem opgelapt.’
In Adri’s gedachten ligt zijn eigen motorrijder verkreukeld op de straat.
‘Je buurman heeft mazzel gehad, stel dat het niet gelukt was,’ zegt Adri. ‘Zullen we komende week eens samen in het buurthuis kijken?’
Hij belt de wedstrijdorganisatie en vraagt:
‘Wanneer beslist de jury?’
‘Over twee weken.’
‘Zou ik, in dat geval, mijn schilderij nog een dagje kunnen lenen?’ vraagt hij.
Thuis schildert Adri de linkerarm van de berijder over, en hangt daarna zijn inzending weer op. Later in de week staat Arnoud naast hem er aandachtig naar te turen.
‘Heeft die motorrijder maar een arm?’ vraagt hij.
‘Zijn vrouw heeft ze wel allebei,’ antwoordt Adri. ‘Kijk maar, ze houden ieder een hand aan het stuur.’
‘Dat is pas ware Liefde,’ oordeelt de jury later.
Top geschreven met de durf om te veranderen en de mooie gedachte die van de een de ander bereikt.
Dank, Folkert, voor je inspirerende reactie!