Inmiddels heeft Thomas Mann mij alles verteld over het Duitse koopmansgeslacht Buddenbrooks. Bij hem weinig hunkering en smachten naar de medemens, zoals bij Proust. Hooggeplaatste kooplieden in de 19de eeuw, in elk geval de Buddenbrooks, moesten de eer van de familie hooghouden en het kapitaal vermeerderen. Daarom werd er veel voortvarendheid van ze verwacht, in de geest der vaderen. Daar kon de ene of de andere telg nog wel eens mee worstelen.
Worstelen dus, leuk thema om mee te oefenen. Wie beter dan een politicus in het nauw kan deze rol tijdelijk –ter wille van de stijloefening- op zich nemen?
Oneerbaar voorstel
‘Je hebt de verkeerde voor je, Dominic,’ zegt hij. ‘Ten eerste doe ik geen zaken met Hare Majesteit. Ten tweede is het meer dan twintig jaar geleden dat iemand het gewaagd heeft het parlement buiten te spel zetten. Daar leen ik me niet voor. Straks breekt de hel los, houd erover op.’
‘We hebben het over jou, Bo, premier voor de komende vijf jaar. Dat snap je toch?’
‘Van –mij?’ vraagt Boris met de lippen, zonder een klank voort te brengen. Luid voegt hij eraan toe: ‘Ga nou slapen, Dominic, je bent oververmoeid.’
‘Ik kan je verzekeren dat ik nog nooit zo fris ben geweest,’ zegt Cummings.
‘Je begrijpt dus niet dat je me iets zeer onwaardigs aanraadt. Woon ik op Downing Street soms voor de macht of voor het landsbelang?’
‘Ach Boris, maak dat een ander wijs, ik weet wie je bent, jijzelf ook.’
‘Ik maak er geen woorden meer aan vuil,’ zegt Johnson ferm.
Eenmaal alleen, neemt Boris weer plaats aan zijn bureau, maar al na twee minuten slaat hij zijn ogen van zijn scherm op en staart strak in het duister.
Waarom moet die klojo van een Dominic, zijn rechterhand nota bene, hem dit voorstel doen? Het leidt hem voortijdig af van zijn koers. Gelukkig heeft hij Cummings stevig van repliek gediend, herinnert hij zich. ‘Smerige manipulatie…Staatsgreep… Oorlogsverklaring… Raspoetin… Schoffering van democratie,’ uitstekend.
Een grote onrust overvalt hem. Hij moet bewegen, ruimte voelen, licht zien. Boris Johnson schuift zijn stoel naar achteren. Hij rommelt in een bureaula, schenkt zich uit een thermosfles een restje thee in en loopt dieper het huis in. Werktuiglijk opent hij een kast, vist een cakeje uit een trommel en slaat de deur weer dicht. Stelt hij zich aan als een neuroot, is hij een zielige piekeraar aan het worden?
Boris vermant zich, loopt naar zijn werkkamer terug, drukt er alle lichtknopjes in. Met gespreide vingers harkt hij door zijn lichtblonde haar. Mijn pa ging altijd recht op zijn doel af, onbeschroomd en voortvarend. Had Cummings hem geadviseerd de Queen voor te stellen haar speech te verdagen, Doen! zou de ouwe heer zaliger hebben gezegd. Het parlement wat langer op vakantie? Doen! Maar hij, Boris, zijn zoon heeft koudwatervrees.
Traag loopt hij langs de hoge leren stoelen rond de vergadertafel, stelt zich de adviseurs voor die er vanochtend nog zaten, blijft voor het raam staan en kijkt naar het duister buiten.
De maan hangt geel, hoog en klein tussen verdwaalde stapelwolken, aan de overkant de vage omtrek van bewakers die daar onbewogen staan. Met een hand pakt Boris de knop van het raam vast, legt zijn voorhoofd erop en laat zijn gedachten de vrije loop.
Plotseling heft hij zijn kop weer op en laat het raamhandvat los. Hij heeft zijn besluit genomen.
Erg goed stuk en inderdaad herkenbaar als Manniaans. Wel denk ik dat Mann de mededeling “zijn zoon heeft koudwatervrees” overbodig zou vinden. Met zijn handelingen maak je dat volstrekt duidelijk.
Leuk om te horen dat je het stuk zo weet te waarderen, Michiel. Ik denk na over de overbodigheid van genoemde zin.