Op een bewolkte dag sluit Henk zijn auto af op een parkeerplaats in de duinen bij Wijk aan Zee. Naast zijn vriend Lou loopt hij een boulevard op en de eerste afslag naar het strand beneden.
‘Hoe is het met je lief Rosanne?’ vraagt Lou. ‘Met haar veeleisende baan, lange dagen, overwerk. Je vroeg je wel eens af of je daar ooit aan zou wennen. Is ze het kalmer aan gaan doen nu ze gepensioneerd is?’
Onderaan de stenen afgang trekt Henk zijn schoenen en zijn sokken uit, hij duwt ze in zijn rugtas. Met zijn tenen wroet hij in het koele zand.
‘Ze zou met alles stoppen, zei ze voor ze met pensioen ging, ik weet het nog goed. Vooral met dat gejacht. Maar toen opeens, ze werkte nog, ging het niet goed met haar nichtje.’
‘O?’
‘Die was toen nogal aan de drank. Ze woonde op de straat, haar spullen in een karretje, niet om aan te zien. Tot ze eindelijk bij de AA gegaan is, ik bespaar je de details. Rosanne ging bij een partnergroep, die werd toen een soort buddy.’
‘Heb je me dat ooit verteld?’
‘Rosanne liep er niet mee te koop, ik heb mijn mond gehouden. In elk geval had ze haar handen vol. Ze werd ook meteen lid van het bestuur, plaatselijk, regionaal, toen landelijk. Je weet wel hoe dat gaat.’ Lou haalt zijn schouders op.
‘Niet bij mij.’
‘Bij haar wel,’ zegt Henk. ‘Twee jaar geleden ging ze met pensioen, verleden jaar was haar termijn in het bestuur voorbij volgens de reglementen.’
‘Zo gaat dat overal. Ik heb eens een termijn het klaverjasbestuur gedaan, jij liever dan ik.’
‘Als ik voorzitter af ben, zei Rosanne, dan ga ik van mijn rust genieten. Dan gaan we samen leuke dingen doen, zei ze. Het werd hoog tijd, ze was toen zesenzestig.’
Met gebogen hoofden kijken de mannen naar een massa schelpen in het natte zand.
‘Krabbetjes,’ zegt Henk. ‘En hier een dode zeester, die zie je niet zo vaak.’ Over een houten vlonder lopen ze een bijna lege strandtent binnen. ‘Een broodje paling?’
Een blonde vrouw met blote bruine armen toetst hun bestelling in een apparaatje.
‘Rosanne en rustig,’ zegt Henk. ‘Na dat alcoholverhaal zouden we dan eindelijk gaan reizen, weekendjes weg, ’s ochtends uitslapen. Het is er nog maar een keer van gekomen.’
‘Die nicht?’
‘Die redt het geloof ik wel. Het is Rosanne. Amper een week voorzitter af, of haar zoon kondigde een volgend kleinkind aan. Inmiddels heeft ze er nu drie.’
‘Dat heb je me verteld, Henk. Leuk hoor.’
‘Heel leuk. De jongste is tien maanden. Rosanne past een dag in de week op alle drie en een dag op de oudsten. En soms springt ze ook bij wanneer de babysit niet kan.’
‘Over een poosje gaat de kleinste naar groep één, dan is het over.’
‘Ja, ja. Wat denk je, Lou, zal ik daar nog aan wennen?’