Die vrouw huurt hij meteen maar in

Op een vroege zondagmiddag rijdt Arnoud over de Churchilllaan naar een verjaardag. Rechts voor hem rijdt een blonde jonge vrouw in roze mantel. Net wil hij inhalen of ze wijkt pal voor hem naar links, de rijbaan op. Arnoud remt krachtig.
‘Wat ben je aan het doen?’ roept hij van achter haar.
Ze zegt iets wat hij niet verstaat. Snel gaat hij naast haar rijden.
‘Je kunt beter je hand uitsteken,’ zegt hij.
‘Wat zegt u?’ Uit beide oren trekt de vrouw een wit dopje met een draad eraan.
‘Je hand uitsteken.’
‘Waarom zou ik? Ik kon gemakkelijk voor je langs.’
‘Wat let je om sorry te zeggen?’ vraagt Arnoud.
‘Wat maakt je je nou druk man?’

Met opeengeklemde kaken zwenkt Arnoud de Bernard Zweerskade op, de jonge vrouw rijdt rechtdoor.
Op de verjaardag waar hij spoedig arriveert, vertelt hij van het incident. Elke Amsterdamse fietser daar kent dat soort voorvallen uit eigen ervaring. De ene wegpiraat waarmee men een aanvaring kreeg stak een middelvinger op, anderen riepen ‘seniele bejaarde, hoer’ of ‘ouwe lul,’ vertelt men Arnoud.

Dat hij zijn laatste twintig jaar –veel langer zal het niet van fietsen komen- voor botteriken wijken moet, vindt Arnoud onverdraaglijk. Kan hij geen passend weerwoord vinden?
Hij gaat op internet op zoek naar een geschikte mediator.
‘Kunt u me leren met onbehouwen weggebruikers om te gaan?’ vraagt hij deze en gene. De meesten vinden het een raar verzoek, maar een vrouw zegt:
‘Als u dat per se wil, zal ik u helpen. Ik reken een vast uurtarief.’ Die huurt hij dan meteen maar in. Wanneer hij voor het eerst op haar kantoor komt, vertelt Arnoud over zijn ritje op de Churchilllaan.

‘Het was zo’n hockeytutje of een roeidel,’ zegt hij.
‘Dat oordelen raad ik je af,’ zegt zijn private coach. ‘Dat ruikt men op een kilometer afstand. Maak duidelijk wat je wil en gebruik ik-boodschappen.’ Arnoud noteert het in zijn gloednieuwe notitieboekje.
‘Let op je ademhaling, beheers je stem, glimlach, blijf dichtbij. En ook: vooral niet roepen.’
Wanneer hij dat heeft toegevoegd, zegt ze:
‘Nu stellen we wat zinnen op die je paraat houdt als repliek.’
Twee keer oefent Arnoud bij zijn begeleider op kantoor, de keer erop live op de weg. Ze spelen enkele gevallen na waarin de een de ander bijna aanrijdt, hij houdt zich aan haar regels.
‘Dat doe je goed,’ zegt zijn coach na afloop. ‘Probeer het nu maar eens alleen. Als het niet gaat, kun je me altijd bellen.’

Met rechte rug rijdt Arnoud naar zijn huis. Dan zwenkt een fietser rechts van hem op de Van Baerlestraat linksaf, pal voor hem langs, zonder zijn richting aan te geven. Arnoud raakt hem bijna met zijn voorwiel.
‘Hand uitsteken alstublieft,’ zegt hij ferm, maar rustig. Direct gevolgd door: ‘Ik …’
Over zijn schouder kijkt de jongeman naar Arnoud achterom, en zegt:
‘Oeps, sorry!’

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.