Vandaag de grote oversteek. Volgens Piens ingenieuze plan. Stap één? Roel rijdt met haar naar de Gamma. Veel dozen hebben ze niet nodig, zegt Pien. Stap twee:
‘Je pakt wat in, rijdt naar het andere huis en pakt het daar weer uit.’
Niet denken, doen. Pien overziet de logistiek. Aan haar heeft Roel houvast. De dozen ruiken naar nieuw karton. Thuis vult hij ze met halve meters boeken.
Met zijn bestofte spullen in haar handen vraagt Pien:
‘Werkt die Corine van jou wel schoon?’
Zijn Corine. Een mollige moeke van zijn eigen leeftijd, die eens per veertien dagen bij Roel poetst. Ze is de jongste niet. Niet meer. Dat ze wel eens -steeds vaker- een plank een kast of laden overslaat, daar kijkt Roel maar niet naar. Of dat Corine zegt: vandaag kom ik daar niet aan toe. Dat komt een volgende keer. En dat het ook dan niet gebeurt, negeert hij liever.
‘Moet je niet eens een nieuwe werkster nemen?’ vraagt Pien.
‘Een nieuwe Corine?’ Roel heeft het wel eens overwogen. Maar ja, na vijfentwintig jaar?
Pien haalt haar schouders op. Die heeft niets met Corine. Roel wel. Toen Roel weduwnaar werd was ze er al. Roel kent Corines verhalen. Over haar zoon, haar zieke kleinkind, de verkeerde mannen die Corine steevast trof.
‘Nou ja,’ zegt Pien. ‘Als jij haar zo graag wilt.’ Wil ik dat echt, vraagt Roel zich stiekem af. Of zou misschien bij deze nieuwe start een jonge schoonmaakblom toch beter zijn?
Inpakken dus. Één stuks gaat mee, één exemplaar blijft thuis. Een tip van muziekvriend Menno. Wat een bemoeial, dacht Roel eerst. Nu is het toch wel handig. Al blijft van Eric Clapton alles thuis bij Roel. Dan kan hij af en toe met Pien een dansje maken. Veel andere cd’s, die hij maar weinig draait, mogen in Piens huis logeren.
Pien zweert bij Spotify. Noemt al die schijfjes ‘ballast’ die Roel verzameld heeft.
‘Maar ja,’ zegt ze berustend. ‘Als jij daaraan gehecht bent, houden we ze lekker.’ Zodat Roel zich stiekem afvraagt: Zou die muziekservice van Pien toch iets voor mij zijn?
De volle dozen sjouwen ze de trap af, Roels auto in. Ze rijden naar Piens flat. Pien maakt er ruimte voor Roels eigendommen. Voornamelijk wat op den duur weg kan. Maar nu nog even niet.
Pien pakt haar huisraad in de lege dozen die verkassen naar Roels huis. ‘s Avonds leunen haar boeken tegen die van hem, staan haar pannen gestapeld in de zijne, liggen haar handdoeken tussen die van hem gevouwen. En hangt Pien voor pampus tegen hem aan op zijn bank.
‘Ik ben kapot,’ zegt ze.
‘Je blijft gewoon hier slapen,’ zegt Roel en kust Pien in haar nek. ‘Je spullen zijn hier toch. Je woont in feite hier.’ Pien gaapt en zoent hem op de mond.
Net liggen ze in bed of Pien valt al in slaap. Jammer, Roel had het graag nog met haar willen vieren.