Dat moet een senior doen

Al sinds een jaar is Pien nu Roels vriendin, zij werkt nog dagelijks op de bibliotheek, Roel is gepensioneerd. Elk weekend wonen ze bij elkaar en doordeweeks bellen of skypen ze vanuit hun eigen huis. Zo ook op een zonnige woensdagavond laat in mei.

‘Hoe is het liefje, leuke dag gehad?’ vraagt Pien en werpt een kushand naar het scherm.
‘Wat zal ik zeggen? Gewoon, een beetje saai. Eerst naar fitness, zoals gewoonlijk ging het daar over het weer, arm- been- en rugspierpijntjes. Ons strijkje vanmiddag ging niet door, Giel had zijn rechterhand gekneusd. Dat boek dat jij zo goed vond, van Ferante, daar kom ik trouwens niet doorheen.’
‘Hè man, wat ben je nou een treurwilg. Het is niet gauw goed bij je.’ Ze steekt haar tong tegen hem uit, soms vrolijkt dat hem op.
‘Hoe was jouw dag dan?’ vraagt hij.

‘Leuk. Ik heb met een collega na het werk in de stad nog een terrasje gepakt. Het was toen best nog zonnig, ook wel druk.’
‘Dat verbaast me niets. Wanneer ik langs de Weesperzij fiets zijn alle terrassen daar bomvol,’ zegt hij.
‘Klopt. We dachten dat er plaats zou zijn bij Hesp. Maar nee, afgeladen. Het terras van de IJsbreker: ook vol. Toen zijn we richting binnenstad gereden, er was geen plaats meer in de zon te vinden.’
‘Natuurlijk niet.’
‘Wel een aangebrand mens naast drie lege stoelen,’ vervolgt Pien. ‘Op een ervan een vest, de volgende een zonnebril, een menukaart op de derde. We wilden er gaan zitten. Je kunt toch zien dat ze bezet zijn, zei ze chagrijnig. Toen zijn we maar bij een wildvreemde aangeschoven.’
‘Wat een armoe.’
‘Er was geen ober in de buurt te zien, alleen een puber die geen bestellingen opnam. Dat moet een senior doen, zei ze. Het duurde eeuwen voor ze onze koffie bracht, die was ze eerst nog wezen plukken in Colombia leek het. Ik dacht, ik reken meteen af, maar dat mag zo’n meisje ook al niet.’

‘Waarom ga je daar dan heen?’
‘Waarom? Ik doe graag iets leuks met collega’s en vriendinnen.’
‘Zoals?’
‘Zoals een terrasje in de zon.’
‘En dan verwacht je dat het leuk zal zijn?’
‘Hè Roel, je kan toch streven naar een leuke dag?’
‘Ik reken nergens op, dan valt het ook niet tegen.’
‘Je bent gewoon een pessimist, ‘ zegt Pien. ‘Verwacht je er soms ook niets van als je morgen met me uitgaat?’
‘Dat hoor je me niet zeggen, lief.’

Op vrijdagavond loopt Pien na hun gezamenlijk dinertje in de stad met hem zijn huis binnen.
‘Dat eten was erg lekker,’ zegt ze.
‘Ja, heerlijk,’ zegt hij. “Een heilbotje op zijn tijd doet een mens deugd. En die vrouw met wie ik was dat is zo’n lieverd en zo’n geestig mens, mijn hele dag was meteen goed.”

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.