Ondanks Stefanies wekelijkse bezoekjes heeft haar moeder een terugval en vergrijpt zich weer aan de fles. Stefanie ligt er vaak wakker van en piekert over de toekomst van haar moeder en haarzelf: misschien wordt ik wel net zo drankzuchtig.
Wanneer ze ‘s middags haar jongste dochter ophaalt bij Daniëlle, een moeder van de school, zegt deze: ‘De meiden spelen nog zo leuk,’ en vraagt: ‘Blijf je even voor een wijntje?’ Net nu Stefanie daarmee weer op gespannen voet leeft en elke slok haar tegenstaat.
Al zou ze er graag open over zijn, ze ziet op tegen indringende vragen. ‘Eentje dan,’ zegt ze daarom, in plaats van dat ze liever thee of water wil. ‘De oudste is alleen thuis.’ Hoewel dat er feitelijk niet toe doet, die houdt het heus wel uit. ‘En ik moet koken,’ zegt ze aan haar oorbel draaiend.
‘Een Rioja?’
Stefanie knikt, en spit in haar gedachten naar een manier om over haar moeders drankzucht te beginnen. ‘Ik houd niet van veel drinken,’ zegt ze en kraakt een nootje tussen haar kiezen. ‘Mijn moeder …’. Op het punt de waarheid te vertellen, dreigt ze te verdwalen in de diepte van haar ziel tussen de parels en de trollen. ‘…Zuipt wel eens te veel’ gooit ze eruit. Dat lucht weer zo op dat ze grijnzend zegt: ‘Maar daar hebben we het nu niet over.’