De zorgen om haar moeders overmatig alcoholgebruik bederven Stefanies goede humeur. Zelfs haar man moet het de laatste tijd ontgelden. Ter afleiding gaat ze in haar eentje naar een film, die pas om middernacht is afgelopen. Onderweg naar huis stuit Stefanie op een geel bord met zwarte letters: Omleiding wegens wegwerkzaamheden. Zodoende fietst Stefanie door een zijstraat, over een hobbelige strook betonnen platen tot aan een rijweg onder het felle licht van hoge lantaarnpalen. Het ruikt er naar warm asfalt.
Op de eerste rijstrook pal voor Stefanie rijdt een stoet auto’s. Op het glanzend zwarte wegdek van de banen ernaast rolt een gigantische wals en lopen mannen in oranje overalls. Een vrouw in fluorescerend gele hes geeft haar een stopteken. Mijn moeder, flitst door Stefanie heen, van zowat dezelfde leeftijd en even mager. Maar ze is korter en heeft donker haar. ‘Daarlangs,’ zegt de verkeersregelaarster en wijst naar rood-witte pilonen een eindje verderop. Maar Stefanie durft niet tussen de auto’s door en blijft onbeweeglijk staan. De vrouw in het geel zegt: ‘Ik houd ze even voor je tegen,’ en maant met een lichtgevend stafje het verkeer tot stilstand. Haar bijkans moederlijke zorg werkt als een balsem op de ziel van Stefanie.
Even later schuift Stefanie naast haar man in bed. Slaperig vraagt hij: ‘was het leuk?’ Ze humt tevreden en kruipt dicht tegen hem aan.