De ochtend na haar verjaarsdiner wordt Elselien loom wakker. We hebben vrij, dringt tot haar door, dit weekend zijn de kinderen uit logeren. Haar man staat in zijn blootje naast hun bed zijn haar droog te wrijven. Alsof ze hem nog maar pas kent, kijkt ze naar zijn brede borst met de donkere strook boven zijn navel, en naar zijn piemel tussen zijn gespierde dijen. Haar hele lijf begeert hem, al kan er van zijn kant al wekenlang geen romantiek vanaf. ‘Kom je nog even?’ vraagt Elselien zachtjes en strekt haar blote arm uit naar het lege deel van het matras naast zich.
‘We hebben vandaag veel te doen,’ mompelt haar man. Maar als ze haar mondhoeken omlaag voelt trekken, zegt hij: ‘Sorry, lief, ik ben niet zo in de stemming.’ Daar ligt ze dan poedelnaakt met haar verlangen, en trekt met heftig knipperend ooglid het dekbed over zich heen. Hij komt naast haar zitten en streelt haar haren.
‘Is er iets?’ vraagt ze. Hij weet het niet. ‘Op je werk misschien?’ Wanneer hij zijn schouders ophaalt, aait ze even zijn warme borst.
‘Het komt wel weer,’ zegt hij. Ondanks zijn zachte toon voegen zijn woorden zich bij de excuses gisterenavond van de laatkomers bij haar verjaarsdinertje. Ze dwingen haar opnieuw om moederziel alleen en lijdzaam af te wachten tot haar nederig gezelschap welkom is.