Ook van de partij

Een eindje van hun pad ziet Robert een adderwortel bloeien, Harold spot zowaar een ortolaan. Na een tijdje begint Harold over Irma, Roberts nicht. Hij ziet haar regelmatig. Wat Robert een beetje steekt. Omdat hijzelf het contact met haar verloren is, een jaar of vijf misschien. Hij snapt niet goed waarom. Wie weet heeft zij gedacht: Hij zal wel bellen. Maar bellen is niet Roberts sterkste kant. ‘Kijk, een blauwe kiekendief!’ zegt hij. Harold stopt middenin zijn zin, en tuurt door zijn kijker. Hun weg vervolgend, zegt hij:

‘Irma viert haar zeventigste verjaardag op een kasteel in Ermelo.’

‘Zo.’

‘Er schijnt nogal wat familie te komen,’ zegt Harold. ‘Jij ook?’

‘Ik ben niet uitgenodigd,’ bromt Robert. Harold wel. Onder Roberts schedel sist, fluistert, en borrelt het. Harold had best aan Irma kunnen vragen: Robert is toch ook van de partij? Stekelige gedachten als ‘Weinig attent’ en ‘Egoïstisch’ prikken pijnlijk tegen Roberts slapen.

‘Het duurt het hele weekend,’ zegt Harold. Zwarte klei hangt zwaar aan Roberts schoenen. Het verslonzen van zijn familiebanden overschaduwt het glanzend geel, bruin en rood van de herfstwandeling. Thuis lossen Roberts tobberijen weldra op. Een week later belt zijn vriend hem.

‘Waar gaan we dinsdag wandelen?’ Ze overwegen hei en kust. Net wil Robert ophangen of Harold zegt: ‘Dat feestje van Irma, hè …’ Roberts maag verkrampt. ‘Oersaai. Ik ben meteen na het ontbijt vertrokken,’ zegt Harold.

’Jammer,’ zegt Robert. Toch is het hem een schrale troost.