In haar brievenbus treft Elly onverwacht een nieuwe Ikeagids. Lichtvoetig loopt ze met haar buit naar boven. Ze begint meteen te bladeren door pagina’s vol tafels opgetuigd met rode flakkerende kaarsen, goudkleurige servetten, en fonkelende glazen. Ze strelen Elly’s oog. Daaromheen zit een gezelschap in glitterjurk, glimshirt en vlinderstrikje. Bij het zien van hun stralende gezichten, zwelt Elly’s boezem. De kerstdecoraties met namen als Pärlband, Förkorta en Tillställing stelen haar hart. Meteen vult ze een bestellijst in.
Nu nog de gasten, denkt ze. Ik vraag dit jaar in elk geval mijn broers en zus. Elly heeft hen in jaren niet gezien. In haar gedachten ziet Elly hen in avondkleding aan haar feestdis, al even opgetogen als op de woonfoto’s. Haar stemming stijgt. Ze stopt een verse pad in haar Senseo-apparaat, pakt blocnote en pen uit een la, en gaat ermee op haar zwart-witte Klippan bankje zitten. Haar voeten op haar rode poef. Af en toe kijkt ze met toegeknepen ogen voor zich uit. Ze schrijft namen op van familieleden, van een vriendin, streept die weer door. Ze knabbelt chocola, drinkt zich moed in met nieuwe koffie, en knuffelt de poes. Eerst Guus maar, denkt ze. Daarna Adri, dan mijn zus. De rest komt later wel.
‘Je belt vast niet voor niets,’ zegt Guus.
‘Ik wil graag weten hoe het met je gaat,’ zegt Elly. Guus steekt meteen van wal over zijn band en de cd die hij heeft opgenomen. ‘Klinkt heel professioneel. Ik vraag me af,’ zegt Elly. ‘Ik bedoel, kom je de kerst bij mij thuis vieren?’ Guus vraagt meteen:
‘Wie komen er nog meer?’ Elly zucht, haar hand tegen haar mobiel.
‘Adri, je zus en ik…’ Voordat ze uitgesproken is roept Guus:
‘Dat valt me van je tegen, El. Je weet toch dat ik Adri niet kan luchten?’
De andere telefoontjes laat Elly achterwege.