In Rosa’s oren verstomt de muziek van het bandje op het podium. Vanaf de overkant schuifelt haar oudste zus Atie langs de dansvloer op haar toe. Straks staat ze naast me, denkt Rosa. Haar hart klopt in haar keel.
‘Ben je alleen?’ vraagt Atie.
‘Mmm.’ Atie ook. Rosa vraagt: ‘Zal ik iets te drinken voor je halen?’ Haar lijf spant zich voor het moment dat Atie naar haar toe zal buigen en vragen zal: Hoe is het gegaan, met Giel?
‘Laat maar,’ antwoordt Atie. In Rosa’s hoofd dreunt: Het enige wat Atie horen wil, is dat ik krachtig ‘nee’ gezegd heb tegen Giel. Ze piekert: Atie denkt natuurlijk dat hij er toen onmiddellijk van afzag. En zo niet, dat ik met verlating heb gedreigd. Zoals ze me op het hart gebonden heeft, en ik haar plechtig heb beloofd. Rosa krijgt het warm.
‘Tijd niet gezien,’ zegt ze. Iets te vrolijk. Ze vraagt: ‘Waar zat je ook alweer?’ Wanneer Atie vertelt over haar rondreis door Noord-Afrika bedaart Rosa. Maar zodra het onderwerp ‘verbouwingen’ ter sprake komt, en Atie vraagt:
‘Mooi geworden?’ parelt het zweet haar op het voorhoofd. Nee, antwoordt Rosa in gedachten. Je goede raad was weer als parels voor de zwijnen. Ik heb Giel geen strobreed in de weg gelegd – hij was zo in zijn element. Met als gevolg een nieuwe badkamer met schots en scheve tegels, minuscuul afvoerputje, en vochtplekken boven het bad. Rosa krijgt het niet over haar lippen. Ze kijkt op haar horloge. ‘Oh jee!’ En raapt haar tasje van de grond. ‘Een andere keer!’ roept ze. Zoent Atie. Weg is ze.