Sinds drie jaar woont Benito samen met zijn lief, maar zij logeert een tijdje in het huis van haar zus om zich op hun relatie te bezinnen. Hoopvol appt hij haar dagelijks, totdat ze zegt: ‘Ik neem liever zelf contact op.’ Inmiddels heeft ze wekenlang niets van zich laten horen. Nu ligt hij in hun huiskamer onbeweeglijk op de blauwe bank, in zijn gedachten onder kil en drabbig water, zijn rug tegen een slootkant aan. Een grauwe vis zwemt sloom voor hem langs, een struikje wier wuift in Benito’s troebele beeld. Ik blijf voortaan zo liggen, denkt hij. Uren later staat hij met verstijfde ledematen toch maar op. Knap, dat ik de boekenkast en tafel ooit de kamer in heb gesjouwd, en dat ik die zwart-wit posters heb opgehangen in de gang. Hij sloft naar de wc, het stinkt hier, denkt hij, en ook al geen papier. Hij pakt een kopje van de keukentafel tussen een ratjetoe aan vuile vaat vandaan en houdt het onder de warme kraan. Met één hand surft hij Facebook op. Hij klikt op de Meldingen, zijn vriendin heeft haar profielfoto bijgewerkt. Ze staat op een zandstrand tussen twee onbekende meiden, breed lachend in een flitsende bikini. Met een al even nieuwe zonnebril op. Verblind sleept hij zich naar de bank terug en laat zich voorzichtig weer tussen zijn vissen zakken.