Buurman in de wolken

Roels buurman is een halfjaar terug weer door zijn dochter in genade aangenomen. Die vrouw was in een vreemd milieu getrouwd. De moeder van haar man kwam dagelijks over de vloer. Als schoonmama er lijfelijk niet was, hing ze wel aan de telefoon. Voor Roels buren had ze geen goed woord over, zeker niet toen er een kleinkind werd verwacht. En toen het kleintje eenmaal was geboren, mochten Roels buren haar een handvol keren zien, daarna waren ze niet langer welkom in hun dochters huis. Haar schoonmoeder scheen de scepter daar te zwaaien.

Roels buren horen wel eens wat van een vriendin die over de vloer kwam toen hun dochter bij hen woonde. Ze vertelt over luide feesten, poenige wagens voor hun dochters deur en leven op een stand die niet de hunne is.

De buurvrouw overlijdt, zijn dochter stuurt een kaart vol medeleven, maar laat zich niet zien. De buurman woont jaren alleen. Dan scheidt zijn dochter, komt een halfuur verderop te wonen, gaat werken in een supermarkt. Ze belt hem op, beantwoordt zijn telefoontjes, de buurman ziet haar weer, ook maakt hij kennis met zijn kleinkind.
‘Ik ben heel blij voor je,’ zegt Roel.
Ze is een puber al, die bij haar moeder woont en naar de havo gaat. Sinds september naar klas twee.
‘Ik kan er zelden zijn als ze ‘s middags thuiskomt,’ zegt Roels voormalig buurmeisje tegen haar vader. ‘Wil jij misschien een oogje op haar houden, dat je er bent wanneer haar school uitgaat?’ Als de buurman dat aan Pien en Roel vertelt, zegt Pien:
‘Je laat je door je dochter niet gebruiken hè?’ Maar daar wil buurman niet van weten, hij is veel te blij dat alles nu weer pais en vree is en het contact hersteld.
‘Gebruiken? Mijn dochter is gebruikt,’ zegt hij. ‘Die is voor het karretje van haar schoonmoeder gespannen. Dat mens heeft samen met mijn dochters ex een wig gedreven tussen haar en mij, tussen mijn kleinkind en haar opa.’

Nu de buurman op het meisje past ziet Roel hem zelden. Maar in de herfstvakantie komt hij hem tegen voor de buitendeur, in de wolken.
‘Wanneer ik daar thuis binnenkom krijg ik van haar een dikke knuffel en ook mijn dochter hangt weer om mijn nek,’ vertelt hij. Roel vergeet met buurman mee te leven.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt hij in plaats daarvan. ‘Ook nu met corona?’
‘Daar geloven ze niet in,’ antwoordt de buurman. ‘Ze zeggen dat de overheid mensen een rad voor ogen draait.’
‘Mijn hemel,’ zegt Roel even later, tijdens een ommetje met Pien. Het kan niet heel lang duren voordat hij besmet is. Ik durf niet eens meer met de buurman in de lift te staan.’
‘We moeten hem erover aanspreken,’ zegt Pien. ‘Hem duidelijk maken dat hij kiezen moet tussen gezondheid en zijn kleinkind.’
Roel kan wel raden voor wie de buurman kiezen zal.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.