Brandnetels prikken in zijn kuiten

Met ferme passen loopt Roel naast zijn wandelmaat Magiel. Beiden op sportschoenen en met een rugtas. Roel heeft zijn wandelbroek tot een short afgeritst, zijn maatje draagt de pijpen lang en in zijn sokken. Intussen geeft Magiel zijn mening over de muziek van hun kwartet, dat van hemzelf en Roel met nog twee strijkers. Naadloos stapt hij over op zijn komende pensioen. Terwijl de wandelmaten het smalle Bergse Pad inslaan, vertelt Magiel dat de verkering van zijn dochter toch weer uit is.

‘O ja?’ vraagt Roel, terwijl de mededeling links zijn oor in kabbelt. Hij wendt zijn hoofd naar rechts om door een opening te kijken in het struikgewas dat strak het pad omzoomt. Erachter ligt een meertje bezaaid met witte lelies, het oppervlak is spiegelglad.
Intussen is Magiels relaas bij Rosa aangeland, de kern van zijn bestaan. Roel kent het stel al vijfendertig jaar. Nog van de crèche waar zijn zoons en hun kroost op zaten. Bij Magiel borrelt Rosa’s ergernis naar boven, gisteren na een diner bij vrienden.
‘Thuis viel ze tegen me uit omdat ik haar zou hebben afgekat.’
‘Zo?’
‘Als we bij mensen op visite zijn of bij hen eten, is Rosa steeds maar aan het woord,’ zegt Roels wandelmaat. ‘In elk nieuw gezelschap vertelt ze dezelfde anekdotes. Voor anderen misschien nieuw, maar ondertussen hoor ik alsmaar eendere verhalen.’ Hij beklaagt zich er vaak over, hoewel Roel zelf Rosa bepaald geen grote prater vindt.

Het ene na het andere groepje wielrijders – alweer veel lange mouwen – belt beide wandelaars beleefd doch dringend naar de kant, de struiken in. Het lijkt, denkt Roel, alsof het hele Gooi op dit uur van de dag de Ankeveense plassen door moet fietsen. Uitgerekend via het pad waarop hij aan het wandelen is. Al pratend stapt Magiel opzij om hen door te laten, Roel stapt snel mee naar achteren. Eén fietser heft zijn hand, ‘bedankt,’ en Roel groet terug. Brandnetels prikken in zijn blote kuiten.

‘Ik perkte haar hooguit een beetje in,’ vervolgt Magiel over zijn spraakzame gade.
Mijn Anne zaliger was in gezelschap soms ook scheutig met verhalen, staat Roel nog levendig voor ogen. Dat luwde als visite of diner wat langer duurden. Net als Magiels spraakwaterval straks minder overvloedig worden zal, weet Roel uit ervaring. Hijzelf gebruikt een foefje om er relaxed mee om te gaan. Moet ik dat Magiel uitleggen? Zoiets als: Je hoeft toch niet alles aan te horen, het kan ook met één oor, je vraagt eens ‘ja?’ of ‘zo?’, je zegt eens ‘ach.’ En voor de rest verdiep je je in wat er om je heen gebeurt, voorbijgangers, natuur. Maar Roel heeft er geen zin in.
‘Ach,’ zegt hij.
Met verve dist Magiel nog wat verhalen op.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Brandnetels prikken in zijn kuiten

  1. Angeline Jansen schreef:

    Geestig, zoals Roel zijn advies inslikt, maar wel zelf toepast, in de laatste alinea.
    Laat ik nou net afgelopen donderdag zelf met Jan het Bergse Pad afgelopen zijn, in Ankeveen. Toeval. Veel knalrode rivierkreeftjes daar op het graspad.
    De oplopende druk in “beleefd doch dringend naar de kant, de struiken in.” vind ik mooi verwoord.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.