Voor het eerst heeft Roel weer eens een tafel in een restaurant gereserveerd, om met Gerard bij te praten. Bij de deur vult hij een formuliertje in over gezondheid en contacten. Het is er tamelijk druk, meest tafeltjes voor twee, ruim van elkaar vandaan. Een jonge vrouw van de bediening wijst hem er een aan het raam.
Voorlangs een asfaltweg met fietsverkeer, aan de overkant een groot terras. In de kille avondlucht zitten er alleen vier jongelui te roken, hun jacks dichtgeritst. Achter hen bomen waardoorheen Roel in het duister de boten en het zwarte water bijna niet kan onderscheiden. Al weet hij zeker dat die er moeten zijn.
Roel neemt een slokje van zijn pils, zijn vriend loopt naar binnen. Gebruind, strak getrimd baardje, een kleurig geblokt shirt. Hij ademt vrolijkheid, bruist zin, lust. Toch fijn, denkt Roel, dat hij na jaren flierefluiten in Conny eindelijk zijn Liefde heeft gevonden.
Gerard neemt plaats, vraagt:
‘Hoe is het thuis? Geen corona?’
‘Nee hoor, jij? Dat baardje staat je trouwens goed.’ Gerard kijkt hem even aan. Achteraf gezien, denkt Roel, om te peilen of hij zijn volle hart meteen al bij me uit zou storten.
‘De meisjes, o de meisjes, ik heb het erg te pakken,’ zegt Gerard.
Roel kijkt zijn vriend vertederd aan. Die Gerard toch, zie hem nou eens gelukkig zijn met Conny.
‘Marina heet ze, weduwe,’ vervolgt Roels gezelschap. ‘Zo’n beetje onze leeftijd, heel aantrekkelijk, erg attent.’
Een jongeman in overhemd en jeans zet nog een pils op tafel neer, Gerard vraagt de kaart. Hij heft zijn glas.
‘Op onze liefhebbers!’ Eén slok. ‘Neem het maar van mij aan: zo’n nieuwe fan is een verademing. Nou ja, jou hoef ik dat niet te vertellen, jij hebt er een.’
Voordat Roel een weerwoord geven kan -Fan? Geliefde toch zeker- gaat Gerard verder:
‘Marina prijst me de hemel in. Niet alleen mijn lichaam hoor. Nee, mijn gevoel voor humor, mijn wijze inzicht, mijn geduld. Ha, ha, ik wist niet eens dat ik het had.’
‘Natuurlijk heb je die,’ zegt Roel. Om dat te horen heeft Gerard toch geen vreemde vrouwen nodig?
Bij een bediende in het zwart bestellen de twee vrienden kervelsoep vooraf en daarna een risotto. Roel ziet hoe buiten op het terras een jonge man een vlam houdt bij het puntje van een lange witte sigaret, zijn hand eromheen vouwt. Hij inhaleert, ademt wolkjes uit, herhaalt het met tevreden smoel, tipt as af. Opnieuw zet hij zijn saffie aan zijn mond, ook iemand naast hem steekt er eentje aan.
‘Als ze onder mijn kin strijkt, hang ik aan haar lippen,’ zegt Gerard. ‘Ik kan er geen genoeg van krijgen.’
‘Je klinkt als een verslaafde,’ zegt Roel en doopt zijn lepel in zijn soep.
‘Dat heet verliefd,’ zegt Gerard.
Hoi Margot,
Ik denk dat je dit cursiefje met veel plezier geschreven hebt, En het is ook een plezier om te lezen. Maar ik zie een onduidelijkheid en twee stukjes die niet kloppen.
– De volgende zin vind ik onduidelijk:
Voorlangs een asfaltweg met fietsverkeer, aan de overkant een groot terras.
Het staat er goed, maar toch krijg je als lezer de indruk dat Roel op een terras zit, terwijl hij toch naar binnen was gegaan. Je leest te snel heen over “Voorlangs”. Voorlangs wat, heb ik dan nodig voor goede leesbaarheid. Ik moest nu enkele zinnen teruglezen om het helder te krijgen.
– Het volgende stukje vind ik niet kloppen:
Roel kijkt zijn vriend vertederd aan. Die Gerard toch, zie hem nou eens gelukkig zijn met Conny.
Zo naïef is Roel niet. Als lezer dacht ik bij “Hij ademt vrolijkheid, bruist zin, lust.” al dat er een nieuwe liefde in het spel zou zijn. Het plaatje helpt daar natuurlijk ook bij en dat zie je als eerste. Maar na ‘De meisjes, o de meisjes, ik heb het erg te pakken,’ zegt Gerard. was het zo klaar als een klontje dat het niet om zijn Conny ging. Met een beetje herschrijven lijkt dit me alleszins oplosbaar.
Hebben meer lezers dit gemeld?
– En dit vind ik niet lekker lopen: ‘Neem het maar van mij aan: zo’n nieuwe fan is een verademing. Nou ja, jou hoef ik dat niet te vertellen, jij hebt er een.’ Roel heeft toch geen nieuwe fan? We kennen Pien al zo lang.
Oeps, “huiswerk” zeggen we dan in de Haiku-kern, als er nog veel gesleuteld moet worden aan een gedichtje. Ik hoop dat je iets kunt met mijn opmerkingen. Het verhaal is goed, maar heeft nog wat arbeid nodig.
Groetjes, Angeline
Ha Angeline, over alle punten die je noemt heb ik als schrijver zeer uitgebreid nagedacht en heb ik besloten ze op te schrijven zoals ik heb gedaan. Mijn vaste redacteur kon zich erin vinden.
Jammer dat ik jou als lezer daarmee te kort gedaan heb. Een volgende keer hopelijk beter. Margot
Hee Margot! Dat uitroepteken heb ik daar bewust geplant, al is het een anomalie in mijn doorgaans ingetogen stijl. Het stukje over de ontmoeting van twee oude vrienden heb ik met veel plezier gelezen. Ik herken ook trekjes van eigen ervaringen. Misschien daarom heb ik het over oude vrienden, waar de schrijver de leefttijd van de vriendschap juist onbesproken heeft gelaten. Ik schep genoegen in jouw trefzekere schetsen, in hoe je met precisie opereert op een klein vlak. En is het niet mooi te zien dat sommige lezers nog met een stofkam door jouw zorgvuldig bedachte zinnen gaan? Naar mijn idee doe je geen lezer tekort.. ieder heeft een eigen boodschappenlijstje. Moedig voorwaarts! Liefs, Jos
Ha Jos, veel dank voor de aanmoediging. Ik ben er dol op en ontleen er veel inspiratie aan.